Ze denken er niet meer aan dat Ik de Amorieten voor hen heb vernietigd, dat machtige volk van grote, sterke mannen. Er is niemand van dat volk overgebleven.
En denk dan eens aan alles wat Ik voor hen heb gedaan! Voor hen uitgaand, maakte Ik het land van de Amorieten voor hen vrij, terwijl de Amorieten toch boomlange kerels zijn en sterk als ossen! Ik beroofde hen van hun vruchten en sneed hun wortels door.